Voedselbos Glanerbeek levert straks genoeg te eten 

Nooit werd er meer over duurzaam pro­duceren van voedsel gesproken dan nu, al dan niet in samenhang met de Europese CO2-problematiek. Wat gebeurt er als je grond niet meer bemest, maait of laat begrazen? Maud Aarts en Dagobert Bergmans met hun drie kinderen en Jessica van Bossum met haar twee kinderen zien in drie­-kwart jaar al positieve signalen op hun grond­gebied, wat hun vertrouwen in het aanpassingsvermogen van de natuur bevestigt. Het zijn de eerste stappen van Voedselbos Glanerbeek, een eetbaar land­schap van bomen, struiken, kruiden, bodem­bedekkers en klimmers waar vruchten, noten, zaden, fruit en eetbare bladeren uit geoogst gaan worden. 

Opgeleid als stedenbouwkundige en architect aan de TU Eindhoven komen Dagobert en Maud terecht in Noord-Holland. Vijftien jaar lang bouwen zij aan Buitenwerkplaats, een vergader- en culturele pro­ductielocatie in een stolpboerderij. Daar werken ze samen aan een permacultuur moes­tuin en boomgaard. Als ervenconsulent werkt Maud daarnaast aan het leefbaar houden van het platteland. Vanuit ruimtelijke kwaliteit en ontwerp maakt ze kennis met alle aspecten van het boeren­bestaan. Ze zijn al jarenlang bevriend met Jessica, die bij de opleiding milieuwetenschap­pen afstudeert op het in kaart brengen van de voedsel­keten in relatie tot milieuproblematiek. De vrienden verdiepen zich in voedselbossen door veel te lezen, voedselbossen te bezoeken en cursus­sen te volgen, onder andere bij Martijn Aalbrecht, dé pionier op het gebied van voedselbossen in Twente. 

Planten voor insecten en vogels als natuurlijke plaagbestrijders

Dit willen wij ook! Daarover zijn ze het unaniem eens. Het grondstuk in Noord-Holland blijkt te klein en een zoektocht van twee jaren start. Voor­waarden: het moet boven NAP zijn en in de buurt van een stad met het oog op de kinderen. Ze vinden een stuk grond in Glane-Beekhoek op een steenworp afstand van Enschede. De plek en de posi­tieve reacties van zowel de vorige melkvee­houder als de gemeente Losser geven de doorslag. De twee gezinnen verhuizen in juli 2022 naar het oosten van het land en in de winter worden de eerste bomen geplant op zo’n zes hectare van het in totaal vijfen­twintig hectare tellende perceel. Niet met alleen maar dezelfde soorten. ‘Nee, in de natuur komen allerlei soorten door elkaar voor,’ vertelt Maud, ‘dat bootsen we zoveel mogelijk na, met tal van eetbare soorten, zodat ze elkaar kunnen helpen een ecosysteem te bouwen. Als zo’n systeem zich eenmaal heeft geves­tigd, hoeven mensen er niet veel meer in te doen, alleen nog maar te oogsten. Het bos levert genoeg te eten voor zowel mensen als dieren. We planten bijvoorbeeld ook bewust aantrekkelijke planten voor insecten en vogels omdat zij de natuurlijke plaag­bestrijders zijn in het voedselbos.’ 

Zonder inzet van zware machines of bemesting en bestrijdingsmiddelen

Lukraak planten is niet aan de orde. ‘Je moet wel weten welke planten met elkaar gedijen en welke elkaar afstoten en dat je een logische volgorde van planten hanteert,’ weet Jessica, ‘Zo is het niet handig om bijvoorbeeld kruisbessen onder een walnoten­boom te planten. Om de simpele reden dat wanneer walnoten rijp zijn en vallen, je ze niet uit een struik met stekels wilt rapen. Daslook kan daarentegen prima, want die is in de herfst weg. We steken heel veel tijd in kennis en aanleg van het voedselbos, daarna moet het zijn eigen gang gaan.’ Maud vult haar aan: ‘Wat we graag aan anderen willen laten zien is dat je wanneer je zo dicht mogelijk bij de natuur blijft, je bijna zonder inzet van zware machines of bemesting en bestrijdingsmiddelen ook een leefbaar inkomen kunt genereren. Er zijn goede alternatieven om duurzamere voed­selsystemen te creëren. Je merkt nu al dat consu­menten anders gaan eten. We eten vaker plantaardig en laten het stukje vlees regelmatig staan. Mensen zijn zich er steeds meer van bewust dat we goed moeten omgaan met de bodem en de aarde, ook voor onze eigen gezondheid.’

Ervaren hoe het voelt om je eigen voedsel te plukken

De ideeën voor hun bijdrage aan dat stukje bewust­wording zijn er al. ‘We willen mensen uitnodigingen om kennis te maken met de producten, kookwork­shops en proeverijen organiseren. Daar gaan we ruimte voor maken in de oude gebouwen op het erf. Ook educatie, natuurbeleving en een landwinkel zijn voorzien, maar zover is het nog niet. Het hoort bij de meerjarenplannen. We kunnen legio activiteiten bedenken,’ vertelt Jessica, ‘Wat we vooral willen is deze plek samen opbouwen, mensen dichterbij hun voedsel brengen en laten ervaren hoe het voelt om je eigen eten te plukken en te bereiden. Dat voedsel begint per definitie in de natuur. En je wordt er bovendien heel vro­lijk van als je planten ziet bloeien die er niet hadden gestaan als wij er niet waren geweest.’ 

Warme ontvangst en een klein woordje Twents

Dit jaar is er nog geen oogst, misschien een paar besjes voor de planters. Volgend jaar zullen de eerste vruchten geplukt kunnen worden en daarna duurt het nog zo’n vijf tot zeven jaar voordat er volop geoogst kan worden. ‘De aanplant nu helpt onze verbeelding verder te brengen over hoe het hier over tien jaar zal zijn: zo mooi, vogels die er vliegen, dieren die er rondlopen en picknicken in de boom­gaard,’ vertelt Maud over haar wens. Ook Jessica kan zich niets mooiers bedenken dan oud te mogen worden in haar eigen voedselbos. Tot dan is er volop werk aan de winkel. Een vijftal vrijwilligers staat het trio regelmatig bij en op plantdagen lopen er wel zo’n twintig rond. ‘Het leuke aan lokale vrij­willigers is dat we zo steeds meer onderdeel worden van de gemeenschap hier. We zijn blij verrast door de warmte en ontvangst. We voelen ons hier thuis’, vertelt Maud. Spreken ze al Twents dan? Beiden beginnen te schateren: ‘Ohnidan! Unmeunig!’