
Almelóóó
Het Marktplein van Almelo gaat op de schop. Wat zeg ik? Héél Almelo gaat op de schop. Maar daar kijk ik als oud-Almeloër nauwelijks van op. Want in mijn herinnering is Almelo voortdurend één grote bouwput geweest. Ze gingen en kwamen, de gemeentehuizen, de postkantoren, de bibliotheken, de ziekenhuizen, de havenkommen, de theaterzalen, de brandweerkazernes, de bioscopen, de parkeergarages en de winkelcentra. Nog een geluk dat de voorgevel van de Doopsgezinde Kerk in de Grotestraat niet ten prooi is gevallen aan het voortschrijdende voorgevelfetisjisme.
Genoeg is genoeg, zou je denken. Maar nee, het wordt allemaal weer anders. Doldrieste plannen heeft de gemeente zelfs. Nieuwe wijken, 4.000 extra woningen, een zonnepark, windmolens en, zoals het wordt genoemd, ‘een metamorfose aan het Marktplein’. De zoveelste, zeg ik dan. Alsof het gisteren gebeurde, herinner ik mij de dag dat mijn vader ernstig kijkend binnenkwam. Familieberaad in de nette voorkamer op de eerste etage. Nou, dat wilde wat zeggen. In die nette voorkamer kwamen we eigenlijk alleen maar bijeen voor de jaarlijkse taptoe op de Markt. De fruitschaal, zoals altijd zonder fruit, ging van tafel. Met een wijds gebaar, alsof mijn vader zojuist de Tien Geboden had meegenomen, ontrolde hij een bouwtekening. ‘Kijk’, zei hij met een stem waarin al zijn autoriteit als gemeenteraadslid en als voorzitter van een van de drie middenstandsverenigingen was gelegd. Want ja, dankzij zijn publieke functies had hij contacten. En dankzij die voorkennis had hij beslag gelegd op enkele bouwtekeningen waarop de eerste contouren van een drastische verandering van het hart van Almelo zichtbaar waren gemaakt. ‘Kijk,’ herhaalde hij, ‘zien jullie die weg daar? Die gaat dwars door ons huis.’ Er viel een doodste stilte. Een weg dwars door ons huis? Dat kon niet waar zijn. En waarom? ‘Voor een betere doorloop van het verkeer in de stad’, was het commentaar van mijn vader. Maar overtuigend klonk het niet.
Afijn, dat was begin jaren zestig. Die weg kwam er niet. Maar goed ook, want anders was er nu geen terras van Nielz geweest. Want precies in het midden van dat horecabedrijf woonden wij toen. Daar hadden wij gelukkig nog heel wat jaren zicht op enkele weerspannige rituelen op het Marktplein zoals het was. Toen al niet meer met havenkom. Wel eens per jaar kermis en circus. Vrijwel dagelijks, als een metafoor van verval, Gait Sparro, strompelend met zijn al even kromme wandelstok tussen de geparkeerde vrachtwagens en altijd voorzien van een heupflesje goedkope jenever. Met soms in zijn kielzog Anne van Elst, doorgaans met haar eigen matras. Want de prostitutie was toen zeker geen vetpot. Het zijn slechts vage herinneringen. Zoals gezegd, die weg kwam er niet. Wel een nieuwe havenkom, een nieuw stadhuis (twee keer), een nieuw ziekenhuis, een nieuw winkelcentrum, een nieuwe bibliotheek (twee keer) etc., etc. En dan nu weer een complete metamorfose van het Marktplein. Ach ja, Herman Finkers had al gelijk toen er nog niet eens stoplichten waren in de stad aan de Lolee. Want er is altijd wat te doen in Almelóóó.