
Bie de pot
Gijs Eijsink vroeg in 2019 of ik een stukje wou schrijven voor zijn boek Hoe mooi is Twente wel niet. Dat moest de titel worden. Ik dacht er elke dag over na. Vooral over dat ‘wel niet’. Ik vond het weliswaar een filosofische formulering, ‘wel niet’, maar hij werkte ook verlammend. Ik vroeg aan Gijs waarom hij gekozen had voor die welles-nietes-insteek. Er kwam geen antwoord maar Gijs bromde dat Nathalie Baartman ook meedeed. Toen wou ik absoluut meedoen. Ik heb namelijk een zwak voor Nathalie. Dat kwam doordat ik een keer een hele avond via de telefoon met haar besproken heb wat het eigenlijk is, ‘woke’. Wij wisten het niet. Ik had ook geen idee of ik zelf nu woke was of juist een dikke ‘boomer’. Nathalie zei dat ik geen wokie was toen ik haar meldde dat ik overtuigd vleeseter ben. Nathalie is veganist, geloof ik, maar ze eet wel eens een gebakken ei. Grensoverschrijdend. Toch hadden we een heel goed gesprek. Dat kwam doordat we allebei er vanuit willen gaan dat het niet uitgesloten is dat de ander gelijk heeft. Nu ja, ik ben wel iets moeilijker te overtuigen dan Nathalie, als boomer zijnde. Maar ik werk eraan. Ik probeer me te beteren. Terug naar Gijs. Die heeft een zware basstem. Hij praat altijd Twents met mij. Ik ook met hem. ‘Veerhoonderdvieftig weure mo’k van oe hebn. Nich meer, nich van dat lange preakn. En pak noe ’s deur: woar mo’w de foto
maakn? Dat mo’k deurgevn an Ebo Fraterman.’ Als ik niet weet waar ergens een foto gemaakt moet worden, zeg ik altijd: doe maar Herberg De Pot. Dus ik zei tegen Gijs: ‘Doot meer bie De Pot’. De foto bij dit verhaal is inderdaad gemaakt door Ebo Fraterman. Voor het welles-nietes-boek van Gijs. Ik was er mooi klaar mee. Nu moest ik een stukje verzinnen voor Gijs. Over Twente Wel Niet. Passend bij De Pot. Ik wou het niet hebben over het coulisselandschap. Tja, waar schrijf je wel of niet over? Ik bedacht dat alles herinnering is. Dat we dood gaan. Dat we dus moeten leven. Het stukje moest derhalve gaan over de middeleeuwen, over
dronkenschap uit overtuiging en levensvreugde. Toen ik dat wist, bleek het stukje er als vanzelf over te gaan. Het was zelfsturend geworden.