Nijverdalse Anthoinette Weijn schreef Hansi en de engelen

Als we Anthoinette Weijn (1960) spreken heeft ze net een brief aan Vladimir Poetin op de bus gedaan. Poetin? Is dat haar vaste correspondentievriend? ‘Niet echt,’ lacht ze. ’Maar ik had al een tijdje het gevoel dat ik iets tegen hem moest zeggen.’ Ze schreef aan hem als een grootmoeder, zeven jaar jonger dan de Russische opperbevelhebber. ‘Beiden zijn we oud, u en ik, en het is dan ook vanuit een vredelievende empathie dat ik u erop wil wijzen dat u te veel toegeeft aan uw verlangen om uw bezit uit te tekenen volgens de grenzen uit een ver verleden. Het is hoog tijd de zaken ten goede te keren!’ 

De brief aan Poetin ging ver­ge­zeld van drie papieren geschenkjes. Een ketting­briefje van vrede, voor om de rups­banden van de pantservoertuigen, een huwelijksbootje van de liefde, ter vervanging van de oorlogsfregatten en een kraanvogel van vrede, in plaats van bommenwerpers en gevechts­vliegtuigen. ‘Om verder bloed­vergieten te voorkomen wordt het kopiëren, multi­pliceren en verspreiden van deze geschenken ten zeerste aanbevolen,’ zo besluit ze haar brief, ondertekend door ‘Papier-oma’. Niet geweld, maar het goede over­wint het kwaad, dat is haar gedachte. Wie is deze droomster, om te denken dat bezwerende woorden en fragiele papieren frutsels de burelen van oor­logshitser Poetin daadwerkelijk zullen bereiken? Of dat al of niet gebeurt lijkt haar niet te deren, het gaat om het gebaar, de daad en het woord. ‘Ik denk écht dat het kwade niet zal winnen.’ Anthoinette is een ster met woorden. Met het omzetten van dromerige ver­gezichten in pakkende teksten. 

Hans en Hansi
Dat deed ze bijvoorbeeld in haar boek Hansi en de engelen, dat in december van het vorige jaar verscheen. Het was het debuut van de Nijverdalse, hoewel ze al vaker met teksten en poëzie bezig was. Zo maakte ze zelf geïllustreerde sprookjesboeken, en werkte ze mee als Fee Buitenkeet aan  Droomspoel Beeldverhalen op de Nijverdalse Berg, op een steen­worp afstand van haar sprookjesachtige huisje aan de Esweg. Maar meer nog: ze won in 2011 met haar gedicht ‘Mensen die lezen’ de Willem Wilmink­prijs. Tot haar grote verbijstering. Want als het aankomt op haar eigen werk, is Anthoinette de vlees­geworden bescheidenheid. Altijd zijn er in haar ogen wel anderen die het beter en mooier kunnen zeggen dan zij. Toen vorig jaar het verlossende telefoontje kwam van de uitgever, die meedeelde dat hij wel wat zag in haar manuscript, was het Nijverdalse huis te klein om de verbazing en vreugde te herbergen. Haar verhaal! In boekvorm?!

De hemel voor het grijpen
Hoewel ze het inkleurde, was Hansi en de engelen niet echt haar eigen verhaal, maar het verhaal van haar man Hans. Die opgroeide in een piepklein boerendorpje aan de voet van de Karawanken, een bergmassief in Karinthië op de grens met Slovenië. Het is het verhaal over de eerste elf levensjaren van een jongen, klein van stuk, met hemelsblauwe ogen en spierwit haar. Weijn vertelt zijn verhaal vanuit drie perspectieven; de jonge Hansi, de oude Hans van nu, en een alwetende verteller. Die drie lijnen zijn boeiend met elkaar vervlochten, en maken dat je het boekje – het telt slechts 140 pagina’s – in één ruk wilt uitlezen. Het voert je mee naar bloemrijke alpenweiden, idyllische boerenhuisjes, naar jongensavonturen. Maar ook naar schrijnende armoede, honger, keiharde (kinder)arbeid en trieste gebeurtenissen, die het leven van Hansi voorgoed kleuren. Toch kijkt de oude Hans niet in verbittering terug. Integendeel, in zijn jeugd leek de hemel boven de kegelvormige berg de Mittagskogel ondanks alles voor het grijpen, en reddende engelen waren nooit ver weg. 

Anthoinette Weijn pakte gedurende haar werkzame leven allerlei dingen aan. Ze was niet alleen specialist op het gebied van gordijnen en tapijten. Ze was ook uitvaartverzorgster voor een groot uitvaartbedrijf. ‘Dat duurde niet zo heel erg lang. Nabestaanden vroegen me soms om een toespraakje te houden. Dat deed ik dan met liefde, want ik wilde graag iets betekenen voor de mensen. Maar dat mocht niet van de uitvaartmaatschappij – toespraken houden was niet de bedoeling.’ Dus ging ze vakantiebungalows schoonmaken. ‘Je moet toch wat?’ Later hielp ze haar man in zijn interieurbouwbedrijf. Begon weer een eigen winkeltje. 

Corona
Met de pensionering van Hans kwam er eindelijk meer ruimte om een oude liefhebberij weer op te pakken: het schrijven. ‘Dat deed ik al heel jong. Eigenlijk kon ik al lezen en schrijven voordat ik naar de kleuterschool ging. Dankzij liefhebbende, aandachtige ouders én het feit dat ik enigst kind was. Ik werd beslist niet verwend met spullen, maar wel met veel aandacht.’ Later begon ze met het schrijven van stukjes, voor de lokale krant en voor de Margriet. Poëzie, en sprookjes. En toen was er opeens corona. ‘Net als iedereen moesten Hans en ik ervoor zorgen dat we ons thuis bleven vermaken. Je bent op elkaar aangewezen en je moet je best doen om het leven voor jezelf en de ander een beetje leuk en interessant te houden. Ik had al veel langer het idee om eens wat te schrijven over de jeugd van Hans in Karinthië. Over al die momenten in zijn jonge leven dat hij onwaarschijnlijk veel geluk – bij een ongeluk – had, zijn bijna-dood-ervaringen. Al die momenten waarop hij een beschermengel op z’n schouder moet hebben gehad.’ Want de kleine Hansi viel half uit een raam, viel uit een boom, viel van een paard-en-wagen. En telkens kierde even de hemelpoort. 

‘Het was heel gek. Ik zag mezelf op de grond liggen en ook hoe er heel langzaam wat bloed uit mijn hoofd kwam dat een klein rood stroompje op de weg maakte. Ik voelde niks, ik hoorde niks maar ik zag wel alles, en ik zag ook dat het paard van de boer maar doordraafde alsof er niks was gebeurd. En toen opeens, was de engel er weer, ik denk dezelfde engel als toen, maar ik weet het niet zeker.’

Zauberhaft
Op het eind van het boek is er het verhaal over een geestverschijning én een brandend braambosje, beide gezien door zowel Hansi als zijn broertje Pepi. Niemand gelooft de kinderen. Maar Pepi en Hans delen zeventig jaar later nog steeds exact dezelfde ervaring. ‘Daar zijn geen woorden voor,’ zegt de verteller. De gesprekken over de jeugdherinneringen van Hans mondden uit in Hansi en de engelen. ‘Voor mij was het in eerste instantie een cadeau voor Hans. Pas daarna werd het echt een boek. Ik ben nog telkens weer verbaasd over alle positieve reacties die ik krijg. Veel mensen herkennen zich blijkbaar in de drie perspectieven – die van de verteller, de onbevangen ogen van een kind én de terugblik van de volwassene.’ Op dit moment ligt Hansi zelfs bij een grote Duitse uitgever op de stapel om te zien of er markt voor is bij de Oosterburen. ‘Das Buch ist ja zauberhaft!’ schrijft een lezeres. En, komt er een volgend boek over haar eigen levenservaringen? ‘Ik denk daar wel over na. De kunst is om van gebeurtenissen in je leven voldoende afstand te hebben om ze te kunnen beschrijven zonder dat het gezeur wordt. Ik denk dat ik dat wel kan. Dan moet het een beetje worden wat Ramsey Nasr deed met zijn Wunderkammer (tv-programma, red.): het beschrijven van een bonte verzameling dingen die je vergaarde in je leven en die de moeite van het bewaren waard waren.’