Tweede hulp bij blessures

Als je in een bakkerswinkel brood koopt en in een boekwinkel boeken zul je na een geslaagd bezoek de blessurewinkel wel verlaten met kneuzingen en blauwe plekken. Een grap die vanaf dag één is gemaakt, zegt de oprichter Jolita Buddingh (65). Feit is dat ze in Hengelo al 33 jaar een unieke winkel draaiend houdt waar alles te koop is om gekwetste spieren en botten te kunnen ontzien. 

Ze genezen niets, dat doet het lichaam zelf als het goed is. Maar in de Blessure­winkel verkopen ze alles waarmee de geblesseerde mens weerhouden wordt om verkeerde bewegingen te maken. In de winkel die meer dan dertig jaar bestaat verlenen ze hulp op maat. Met een rijk assortiment aan speciale braces, grijpers om iets van de grond te rapen zonder te hoeven bukken, krukken, gewichten, attributen om spierversterkende oefeningen mee te doen, ergonomisch verantwoorde zitmeubels, enzovoort, enzovoort. Er is maar één zelfstandige Blessure­winkel in ons land en die zit in het Twentse Hengelo. Er zijn weliswaar dependances in Enschede, Barchem, Groningen, Veenendaal, Zaandam, Zutphen en Antwerpen, maar die zijn gekoppeld aan een fysiotherapiepraktijk en die hebben lang niet zo’n uitgebreid assortiment. 

 

Kapsalon 
Wie haar als meisje had voorspeld dat ze ooit met een personeelsbestand van tien mensen de enige Blessurewinkel van ons land zou runnen, was door Jolita Buddingh hoogstpersoonlijk weg­gehoond. Ze wist namelijk vanaf haar vierde al wat ze zou gaan doen in haar latere leven. Ze zou kapster worden en ooit een eigen zaak op dat gebied openen. Daar had ze in haar familie genoeg voorbeelden van. In de kapsalon van een tante ging ze in vakanties en op vrije dagen als kind al helpen. Vloer aanvegen, haren wassen, krul­spelden zetten. En dat alles met als doel: ooit zo’n eigen kapsalon. Dat lukte. Ze was begin twintig en eigenaresse van een kapsalon de Baldakijn te Delden. Wel was ze als kapster al meer dan gemiddeld geïnteresseerd in het menselijk lichaam. Ze had al gestudeerd voor pedicure, manicure en schoonheidsspecialiste. Ze was net begonnen aan een studie sportmassage toen ze in 1986 door een wederzijdse vriend werd voorgesteld aan de Hengelose fysiotherapeut Bert Bruggeman. Na vijf maanden trok ze al bij hem in. En na vijf jaar besloot ze de kapsalon te verkopen aan een van haar werknemers. De reden? Ze vond dat het geen kwaad kon haar man te helpen met zijn groot­handel. “Toen ik bij Bert introk, trof ik een kelder vol door hem ontwikkelde fysiotherapeutische hulpmiddelen, die werden afgenomen door collega fysiotherapeuten.” Bert Bruggeman kan gezien worden als een uitvinder in de wereld van de fysiotherapie. Het was ooit begonnen toen zich een groenteman meldde in zijn praktijk met ernstige schouderklachten. De pijn had te maken met een verkeerde beweging die de man telkens maakte bij het verplaatsen van kratjes groente en fruit. Normaal zou zo iemand dusdanig worden ingetaped dat hij die beweging niet meer kan maken. Nadeel van tape is dat je het steeds moet vervangen. Maar bij deze man was er een extra complicatie. Hij was allergisch voor de lijm waarmee de tape aan zijn lichaam werd gekleefd. “Bert construeerde een brace die de tape kon vervangen. Een buurvrouw die handig was op de naaimachine hielp hem bij de vervaardiging.” Het succes van deze specifieke brace zette de ontwikkeling van een hele reeks van fysio­thera­peutische hulpmiddelen in gang. Waarbij de zolder boven de praktijk een atelier werd, met twee mensen permanent achter de naaimachine. Bert kreeg op een gegeven moment landelijke bekendheid door een gepatenteerde brace met druk-elementje dat de genezing van de tennisarm stimuleert. Al die verschillende gezondheids­beschermende en – stimulerende hulpmiddelen voor uiteenlopende toepassingen lagen opgeslagen in de kelder onder zijn huis aan de Willem Kesstraat te Hengelo. Hij gebruikte de merknaam Rafys, dat staat voor rationele fysiotherapie. “Niets zweverigs”, haast Jolita zich te zeggen. “Het gaat om bescherming en stimuleren van natuurlijk herstel, ondersteund door de wetenschap.” De klantenkring die aanvankelijk uit collega’s uit de wereld van de fysiotherapie bestaat, groeit gestaag 

Werk aan de winkel 
In 1990 openen ze in hun woning hun ‘Blessure­winkel’. Een winkel in een woonwijk, waarbij een etalagepop in de serre als blikvanger fungeert. Dat loopt zo goed dat ze na een jaar de winkel verplaatsen naar de Marskant, in een voormalig architectenkantoor boven GG’s Taveerne, een eetgelegenheid die in die jaren bekend staat om zijn uitsmijters. Een geliefde pleisterplek voor vertegenwoordigers . Als het eethuisje stopt, gaat de Blessurewinkel een verdieping omlaag. De bovenverdieping wordt omgebouwd tot atelier. Ze gaan een samenwerkingsverband aan met STEP, dat staat voor Stichting Ergonomie en Preventie. Daarmee geven ze toegankelijke geïllustreerde boekjes uit, waarin blessures beschreven worden alsmede wat er zelf aan te doen valt. Ze geven trainingen en voorlichting. En de winkel zelf groeit groter en groter. Twee om de hoek gelegen woonhuizen aan de Brugstraat worden aan het winkeloppervlak toegevoegd. Natuurlijk, ze hebben ook een webshop, maar de fysieke winkel is toch iets wat ze onderscheidt in de wereld van de blessures. “Als je een halskraag nodig hebt, dan kun je op internet echt wel iets vinden. En dan kun je kiezen uit de maten small, medium en large. Wat kies je dan? Bovendien geldt dat voor de omvang van de hals, maar sommigen hebben ook een lange of korte hals. Bij ons word je opgemeten en wordt in ons atelier een hals­kraag op maat gemaakt.” 

De naam Blessurewinkel, daar moest ook Jolita zelf ook aan wennen. “Mijn man kwam ermee. Hij legde uit dat je bij het woord ‘winkel’ de associatie hebt van vrijblijvend naar binnen kunnen lopen, advies vragen en eventueel iets aanschaffen. En dat moest het ook zijn. Achteraf denk ik: als we het geen winkel maar ‘adviesbureau’ hadden genoemd, had je direct al een drempel ingebouwd. Hadden de mensen gedacht: advies? Wat kost dat dan? Moet je een afspraak maken?” Een van de werknemers op het atelier is een dame van 72, die al vanaf het begin aan de blessure­winkel verbonden is. Bert Bruggeman zelf is inmiddels als 76-jarige nog steeds werkzaam als fysiotherapeut. En nog altijd doet hij nieuwe uitvindingen. En Jolita? Ze is 65, maar ze heeft ook niet het gevoel dat de pensionering vriendelijk lachend naar haar staat te lonken. “Dit is zulk mooi werk, we hebben zo’n mooie plek in de samenleving, ik ga hier nog heel lang mee door.”