
Bijna vergeten boeken
Toen ik 26 was, raakte ik verzeild in de boekenwereld. Nu ja, verzeild: ik stapte erin en ik ben er nooit meer uitgestapt. Met mijn schoonzus nam ik in 1984 een antiquariaat over in Enschede. Overdag zat ik in een oude fauteuil veilingcatalogi te lezen. Ik kneep het rechteroog dicht en schatte dan de opbrengst. Zo leerde ik het vak. ’s Avonds ging ik bij mensen langs die hun boeken wilden verkopen. Dat was het allermooiste onderdeel van het vak antiquaar – niet antiquair, die handelt in spulletjes, een antiquaar in boeken en prenten.
Nu dan ter zake: de foto. Ik heb er met alle verstand naar zitten kijken. Er is wat vreemds aan deze foto. Daarom is het zo’n goeie foto. Je weet niet waar je het eerste kijken moet: naar de loerende mevrouw achter de luxaflex of naar het boekenkastje. De foto gaat over die beide onderwerpen. In je hoofd zoek je naar verband. Is de voyeuristische mevrouw de eigenaresse van de boeken? Vermoedt zij onraad? Meestal zijn mensen die zo’n huisbibliotheek voor meeneemboeken in hun tuin hebben, niet mensenschuw of argwanend. En deze mevrouw kijkt en lijkt niet heel gastvrij. We komen er niet uit, het raadsel blijft bestaan.
Ondertussen moet ik eerlijk zijn: ik heb ook zitten loeren. Niet naar de mevrouw maar naar de ruggen van de boeken. Het is een ongeneeslijke ziekte. Sinds ik lezen kan, ben ik niet in staat ruggen van boeken ongelezen te laten. Ik weet niet wat etiquettekoningin
Amy Groskamp-ten Have ervan zegt, of het nog steeds van onbeleefdheid getuigt wanneer je ongevraagd de ruggen langs spiedt in iemands woning. Ik weet wel dat ik me nog altijd verplicht voel om eerst even te vragen of ik iemands boekenkast mag bekijken. Je werpt toch een blik in iemands ziel en zaligheid. Vaak iemand die je helemaal niet kent. Ach, de tijd schrijdt voort, opruimgoeroe Marie Kondo zegt dat je geen boeken in huis moet nemen. Nu ja, één. Dat boek lees je en daarna ruim je het onmiddellijk op. Zo gaat het niet in mijn huis.
Ik heb vijfduizend boeken. Vierduizend ervan moet ik nog lezen. Ik maak mij zelf wijs dat dat nog zal gaan gebeuren. Het ruikt bij mij naar bijna vergeten boeken. Raakt iemand ze aan, dan zullen ze vergaan. Tot voorgeschrevenheid. Niemand raakt ze aan. In lange rijen staan de boeken voorgoed om me heen.